Anoniem, ca 1650
Heer van Beverweerd, de Leck, Odijk en Lekkerkerk, geboren omstreeks 1600, gestorven te 's Gravenhage 28 februari 1665, begraven St. Jacobskerk 6 maart, onechte zoon van prins Maurits van Oranje en Margaretha van Mechelen. Hij werd in den Haag opgevoed en erfde den titel van zijn ouderen broeder Willem, heer van de Leck (kol. 1367). Hij diende onder prins Frederik Hendrik en komt herhaaldelijk voor onder diens officieren van talent, o.a. voor 's Hertogenbosch (1629) en Gennep (1641). In 1636 werd hij in de ridderschap van Holland beschreven, 1635 kolonel van het regiment Rosencrantz, 7 januari 1643 lid van den Raad van State en 20 mei 1643 sergeant-majoor-kolonel der infanterie. Frederik Hendrik zond hem einde 1640 naar Frankrijk om mededeeling te doen van het engelsche huwelijksplan voor den jongen prins Willem, vervolgens naar het engelsche hof wegens dezelfde zaak. Hij was een der vertrouwden van prins Willem II, maar drong bij diens optreden tegenover de Loevesteinsche factie en Amsterdam op gematigdheid aan, bemiddelde ten slotte tusschen Amsterdam en den Prins. Ook bij diens weduwe had hij grooten invloed, maar met Amalia van Solms stond hij op minder goeden voet. Zijn gematigdheid werd ook door de Staten van Holland op grooten prijs gesteld. Met de Witt stond hij eveneens in goede verstandhouding. Hij trad als bemiddelaar op tusschen hem en de prinses-weduwe Maria bij de bepalingen over de opvoeding van den jongen Willem III en trachtte tevergeefs van Karel II van Engeland teruggave der in 1654 overgegeven akte van Seclusie te verkrijgen. Hij werd (18 october 1658) door de Staten tot gouverneur van 's-Hertogenbosch en generaal der infanterie aangesteld en speelde in 1660 een rol bij de pogingen om Karel II geheel met de Staten te verzoenen, bij gelegenheid van zijne zending naar Engeland aan het hoofd van het buitengewone gezantschap, dat einde Oct. 1660 vertrok. Hij was reeds vooruitgegaan in Juni en werd er persoonlijk goed ontvangen; de schenking van een konmklijk beneficie aan zijn zoon Odijk (kol. 1368) maakte in Holland een slechten indruk maar hij bleef toch in Engeland, totdat na moeilijke, herhaaldelijk afgebroken en weder hernieuwde onderhandelingen 4 september 1662 eindelijk een verdrag werd gesloten, dat niet aan de verwachtingen beantwoordde. Sedert leefde hij in hoog aanzien in den Haag. Hij was (april 1630) gehuwd met Elisabeth, gravin van Hornes, dochter van Willem Adriaan van Hornes, baron van Kessel, generaal der artillerie, en Isabella van der Meeren en had bij haar 9 kinderen, van welke Amelia huwde met graaf Ossory, Elisabeth met Henry Bennet, graaf Arlington, Maurice Margareta met graaf Balcarris, Wilhelmina Anna met Albrecht van | 1365 |
Ruytenburg, bevelhebber van Sas van Gent, terwijl Charlotta Philibert hofdame werd van koningin Maria later van koningin Anna van Engeland, en ongehuwd stierf. Zijn zoons waren: Maurits (kol. 1366), Willem Hadriaan (kol. 1368) en Hendrik van Nassau (kol. 1359). | 1366 |
Bronnen | |
• | Groen's Archives de la Maison d' Orange-Nassau, 2me série, t. III-V, passim |
• | Brieven van de Witt in de beide groote uitgaven, passim, en de verdere literatuur uit en over den tijd |
• | W.J. d'Ablaing van Giessenburg in Ned. Heraut VII (1892) 166 |
• | Van Epen, De ridderschap van Holland (ms.) |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschLodewijck graef van NassauHeer van Beverweert en de Lecq, gouverneur der stadt 's Hertogenbosch ontfangen 1659. Sterft 1665 | 120 |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 565-566
P.Th.J. Kuyer, Rondom en in het gouvernement (1973) 103
C.J. Gudde, Vier eeuwen geschiedenis van het garnizoen 's-Hertogenbosch (1958) 92-93
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 441
Nederland's Adelsboek (1949) 236-237
A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch (1910) II. 229